Selecteer een pagina

Sinds 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) van kracht. In deze wet zijn de drie tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geregeld die mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aantrekkelijker maken om in dienst te nemen of te houden. Werkgevers worden met de instrumenten in de Wtl gestimuleerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt deze kans te geven. De Wtl vervangt de premiekortingen die voorheen bestonden voor arbeidsgehandicapte werknemer en oudere werknemer door een loonkostenvoordeel (LKV) voor deze groepen. Daarnaast bestaat de Wtl uit het lageinkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV. Het jeugd-LIV heet officieel ‘tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon’.

De Wtl bestaat uit dus drie soorten tegemoetkomingen voor werkgevers:

  1. Lage-inkomensvoordeel (LIV);
  2. Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (ook wel jeugd-LIV genoemd);
  3. Loonkostenvoordeel (LKV).

Wie betaalt de Wtl?

Al deze tegemoetkomingen worden door de Belastingdienst uitbetaald. De voorlopige berekening komt echter van het UWV, zij kunnen ook eventuele vragen beantwoorden. De definitieve berekening komt van de Belastingdienst. Zij handelen ook bezwaar en beroep af.

Voor wie is LIV en LKV

Het LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag gemiddeld uurloon van minimaal € 10,29 en
maximaal € 12,87 (2020) of minimaal € 10,48 en maximaal € 13,12 (2021). Het jeugd-LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers van 18 tot 21 jaar in dienst nemen en houden. Met het jeugd-LIV worden werkgevers gecompenseerd voor de verhoging van het minimumjeugdloon. Het LKV is een tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers en werknemers met een beperking door ziekte of handicap in dienst nemen. Het kan gebeuren dat een werknemer voor LIV én LKV in aanmerking komt. In dat geval wordt alleen het hoogste bedrag uitbetaald. Zijn de bedragen van het LKV en het LIV hetzelfde, dan wordt alleen het LKV uitbetaald.

Wat is een doelgroepverklaring?

Alleen voor werknemers met een doelgroepverklaring is deze tegemoetkoming ook beschikbaar. De Wtl is er namelijk speciaal voor mensen van wie de overheid denkt dat zij een extra steuntje kunnen gebruiken om aan werk te komen. Concreet zijn dat:

  1. oudere werknemers (56 jaar en ouder);
  2. arbeidsgehandicapte werknemers die nieuw in dienst komen;
  3. werknemers die vallen in de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
  4. arbeidsgehandicapte werknemers die worden herplaatst.

Om die steun te krijgen is er de doelgroepverklaring. Daarin staat dat de werkgever inderdaad recht heeft op de tegemoetkoming. Die verklaring moet de werknemer binnen 3 maanden na indienstreding zelf opvragen bij de gemeente (voor 56+’ers) of het UWV (overig).

Wat is jaarloon voor de Wtl?

In de wetten en regels rond de Wtl komt het begrip ‘jaarloon’ regelmatig voor. In deze context is dat het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat de werkgever in een kalenderjaar aan de werknemer betaalt zolang hij bij de werkgever in dienst is en is verzekerd voor één of meer van de werknemersverzekeringen. Nog iets duidelijker: het uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon is het loon SV zoals vermeld in kolom 8 van de loonstaat. Er zijn dus een aantal zaken uitgesloten voor de berekening van het jaarloon voor de Wtl:

  • WGA-uitkeringen die door de eigenrisicodrager worden betaald;
  • Werkgeversbetalingen van WAO-/WIA-/WW-uitkeringen;
  • Ziektewetuitkeringen die door de eigenrisicodrager worden betaald;
  • Nabetalingen die de werkgever na afloop van de dienstbetrekking doet.

Wat is een uurloon voor de Wtl?

Het gemiddelde uurloon wordt vastgesteld door het jaarloon van de werknemer te delen door het totaal van de verloonde uren van deze werknemer in dat jaar. Verloonde uren zijn het aantal uren dat aan de werknemer voor al zijn inkomstenverhoudingen in het aangiftetijdvak is verloond. De overheid heeft verschillende documenten die uitleggen welke uren hier specifiek wel of niet voor meetellen. Het Handboek Loonheffingen, de gegevensspecificatie aangifte loonheffingen en het memo verloonde uren zijn hier handige naslagwerken voor.

Wat is een voorlopige berekening?

Het UWV maakt na het aanvragen een voorlopige berekening. Zoals de naam al doet vermoeden, komt er op een later moment nog een definitieve berekening. Omstandigheden kunnen veranderen en dat kan betekenen dat er een hoger of juist lager bedrag aan tegemoetkoming moet worden uitgekeerd. Het recht op en de hoogte van de tegemoetkomingen worden vastgesteld in het kalenderjaar (t+1) volgend op het jaar (t) waarover de tegemoetkomingen worden berekend. Vóór 15 maart van het jaar t+1 ontvangt de werkgever een voorlopig overzicht van de tegemoetkomingen waarop hij recht heeft. De berekening is gebaseerd op de aangifte loonheffingen en de correctieberichten over het jaar t die tot en met 31 januari van het jaar t+1 zijn ingediend.